Wanneer mag je als zelfstandige een opdracht uitvoeren? Sinds 11 januari jl. kan deze vraag beantwoord worden met een online webmodule, de Webmodule Beoordeling Arbeidsrelaties (WBA). Door antwoord te geven op vragen over een gewenste arbeidsverhouding wordt er een score gegeven. Bij 44 punten of minder kan je als zelfstandige zonder personeel (zzp) de opdracht uitvoeren. Bij 46 tot 69 punten moeten jij en de opdrachtgever zelf een inschatting maken. Bij 70 punten of meer is er een indicatie dat een arbeidsovereenkomst wettelijk verplicht is en dus mag de opdracht waarschijnlijk niet uitgevoerd worden door een zelfstandige. De opdrachtgever moet in dit geval een werknemer in dienst nemen. De webmodule is nu nog een ‘pilot’, maar na verwerking van feedback uit de praktijk zullen de uitkomsten naar verwachting een norm zijn die de arbeidsmarkt rechtszekerheid geeft.
Is de voortdurende discussie over wie wel- en niet als zelfstandige mag werken daarmee eindelijk verleden tijd? Ik vrees van niet. Als de webmodule in oktober a.s. in werking treedt gaat slechts de bel voor afloop van de eerste ronde van wat inmiddels een ‘bokswetstrijd’ lijkt te worden. En in de komende ronden is nog wel wat spektakel te verwachten…
Ronde 1: Geen handhaving tot vaststellen nieuwe regels
Doen alsof je ondernemer bent, en daardoor goedkoper voor een opdrachtgever werken, mag niet (dit wordt schijnzelfstandigheid genoemd). De Belastingdienst wil daar wat aan doen en heeft de handschoen(en) opgepakt om schijnzelfstandigheid te bestrijden. Handhaving bij opdrachtgevers gebeurt echter alleen als zij ‘kwaadwillend’ zijn en het er dus min of meer zelf naar gemaakt hebben (het handhavingsmoratorium).
Maar tot dusver heeft vrijwel geen opdrachtgever zich kwaadwillend gedragen. In de eerste ronde blijft het voor deze groep daarom vooral bij wat schijnbewegingen en plaagstootjes. Zo werd begin 2019 in het handboek loonheffingen verduidelijkt wat precies de regels zijn, en volgde kort daarop een rapport waarin staat dat de helft van de (onderzochte) opdrachtgevers zich niet aan die regels hield. Daarnaast is hier en daar de inhoudingsplicht voor sociale verzekeringen ter discussie gesteld en zijn in de inkomstenbelasting een handjevol zzp’ers, die voor de winst (uit onderneming) gingen, teruggedrongen in de hoek van resultaat uit overige werkzaamheden of loondienst. Dit was voor de zzp’ers die het overkwam niet zelden een gevoelige financiële tik, maar niet het spektakel waarvoor het grote publiek op het puntje van de stoel gaat zitten.
Ronde 2: Coaching door de Belastingdienst op nieuwe regels
In ronde 2, vanaf oktober dit jaar, komt er een webmodule in het spel, maar treedt de Belastingdienst nog vooral coachend op. In het regeerakkoord van oktober 2017 is deze webmodule gepresenteerd als één van de maatregelen om oneerlijke concurrentie met laagbetaald werk in loondienst tegen te gaan en als hulpmiddel waarmee opdrachtgevers vooraf duidelijkheid krijgen over de vraag welke opdrachten zij wel en niet door zelfstandigen mogen laten uitvoeren. Met een wetswijziging en de webmodule wilde het kabinet de praktijk meer duidelijkheid geven.
De wetswijziging is er niet van gekomen, waardoor webmodule straks een belangrijke norm zal zijn bij het vaststellen in welke situaties zelfstandigheid niet mag. Grofweg kun je zeggen dat de webmodule het de opdrachtgever zwaar zal aanrekenen als die een zzp’er mee laat helpen bij kernactiviteiten van een organisatie als daar ook werknemers met vergelijkbare kennis en kunde werken. Waar sprake is van ‘inbedding’, kan de opdrachtgever volgens de regels van de webmodule (op termijn) een pijnlijke leverstoot, kaakslag of upper cut verwachten. Daarmee lijkt het er op dat je als zelfstandige in de toekomst bijvoorbeeld niet meer kan worden ingehuurd als HR interimmanager, journalist voor een krant, IT’er bij het UWV of zorgprofessional bij een ziekenhuis.
Maar waarom eigenlijk? Zonder de aangekondigde nieuwe wetgeving blijft het de vraag of de webmodule inderdaad de idealen weergeeft waar het kabinet aanvankelijk voor wilde strijden. Natuurlijk is het is wel prettig vooraf te weten in welke hoek van de ring je veilig bent. De webmodule geeft in individuele situaties echter niet altijd een juiste weergave van de stand van de rechtspraak. Op 6 november 2020 negeerde de Hoge Raad niet voor niets een advies van de Advocaat Generaal om ‘inbedding’ nadrukkelijk benoemen als kenmerk waarvoor geldt dat een arbeidsovereenkomst wettelijk verplicht is. Desondanks lijkt dit nu dus wel het meest zwaarwegende element in de beoordeling.
Ronde 3: Fight!
In ronde 3 wordt het spannend en is spektakel te verwachten. Na de coaching gooit de Belastingdienst zijn volle gewicht in de ring om het voor het ‘echie’ op te nemen tegen de inhuurtechnisch minder vaardige opdrachtgevers. Eindelijk wordt een motie van begin maart 2019 uitgevoerd waarin het kabinet is opgeroepen de handhaving te hervatten (motie 29544, nr. 883). Naheffen en beboeten was het devies van bijna de voltallige oppositie in de Tweede Kamer. In 2013 was dit onderwerp al een fraudespeerpunt van de Belastingdienst.
In ronde 3 dus geen omtrekkende bewegingen meer: vol in de aanval! Zorg dat dekking en tegenbewijs op orde tis voor het moment dat onverwacht (terecht of onterecht) aangenomen wordt dat zzpschap eigenlijk als werknemerschap moest zijn. Met de voorgenomen handhaving kan dit een keer op keer terugkerend vraagstuk worden.
Ding-ding-ding, einde wedstrijd: Uitblazen en weer terug naar de redelijke wetstoepassing
Moegestreden moeten we na ronde 3, naar verwachting, alsnog op zoek naar een nieuwe, effectievere handhavingsstrategie. Hoewel juridisch conflict natuurlijk een oogstrelend visueel spektakel is, zou het verstandig kunnen zijn om te kiezen voor een meer vreedzame, saaiere spelvorm…
Ik denk aan een spelvorm die me werd uitgelegd bij een boksclinic waar ik jaren geleden aan deelnam. In die clinic was het boksen een metafoor voor respectvolle interactie. Het uitgangspunt was dat je tijdens het sparren aan je opponent duidelijk maakt wat je wel en niet wilt. De opponent houdt daar rekening mee, zodat je elkaar niet onnodig pijn doet. Anders gezegd: verantwoordelijkheid nemen, voor je eigen welzijn en het welzijn van je ‘opponent’.
Een werkwijze die voor handhaving ook zou kunnen werken. De burger wordt gericht aangesproken op concreet gedrag en daarnaast met publieksinformatie geïnformeerd waar en waarom zijn of haar stoten maatschappelijk pijn doen. Denk aan de maatschappelijke pijn van onderbetaling of fiscaal voordeel voor een arbeidsverhouding waar we dat niet voor bedoeld hebben. Het is vervolgens aan de burger om respectvol met die maatschappelijke pijn om te gaan. De verplichting is wederkerig. Sparren met de webmodule blijft op deze wijze voor zowel de Belastingdienst als de burger een aangename ervaring en financiële sancties kunnen zoveel mogelijk achterwege blijven. De beperkte groep die de verantwoordelijkheid voor het welzijn van een ander niet kan- of wil dragen - en stoten onder de gordel blijft geven - wordt op een andere manier aangesproken of vriendelijk doch dringend verzocht het zweterige sportzaaltje dat we de ‘arbeidsmarkt’ noemen te verlaten. Uit persoonlijke ervaring weet ik dat boksen op deze manier ook best leuk is, dat het je wat kan leren over volwassen interactie met anderen en dat je met al je tanden in je mond weer naar huis kan.
Lees meer