De zelfstandigenaftrek is een bijzonder gevoelig onderwerp, helemaal rondom verkiezingen en in formatietijd. Zo stond in het regeerakkoord van 2012 (PvdA en VVD) de afschaffing van de zelfstandigenaftrek expliciet vermeld. Het is echter nooit tot uitvoer gekomen na grote maatschappelijke onrust. In 2013 kwam er een nieuwe poging toen de commissie Van Dijkhuizen het idee overnam om de zelfstandigenaftrek af te schaffen in het advies over de hervorming van het belastingstelsel. Over deze hervormingen werden de PvdA en de VVD het niet eens. En hiermee werd het dossier ‘zelfstandigenaftrek’ doorgeschoven naar een volgend kabinet.
Elke keer als het onderwerp op de politieke tekentafel ligt, komt polderend Nederland massaal in beweging. Voorstanders argumenteren dat de zelfstandigenaftrek een effectief middel is om de arbeidsparticipatie te verhogen en dat het een slecht idee is om de zelfstandigenaftrek af te schaffen. Tegenstanders spreken van oneigenlijk concurrentievoordeel van zzp’ers ten opzichte van werknemers en spreken van een systeem van perverse prikkels wat zorgt voor allerlei ongewenste effecten zoals schijnzelfstandigheid.
1971: tijdelijke inkomensondersteuning
Wist u dat de geschiedenis van de zelfstandigenaftrek terug gaat naar 1971? Toen werd een tijdelijke inkomenssteun – bij aanvang driehonderd gulden – ingevoerd voor kleine ondernemers.
Deze driehonderd gulden is in de afgelopen 46 jaar opgelopen tot een bedrag van € 7.280. Het budgettair belang van algemene fiscale regelingen voor ondernemers bedraagt naar schatting in 2017 +/- € 3,2 miljard euro op een totale rijksbegroting van ruim 264 miljard.
Tijd voor modernisering?
Voor ondernemers met een eenmanszaak geldt het urencriterium als poort tot de zelfstandigenaftrek en de MKB-winstvrijstelling. Ondernemerschap betekent risico nemen en is gericht op groei, durf, investeren, ontwikkelen, vakmanschap, samenwerken én niet geheel onbelangrijk: winst. De zelfstandigenaftrek, in combinatie met startersaftrek kan door ondernemers (terecht) aangewend worden om investeringen te doen in scholing of bedrijfsmiddelen of om te reserveren om een periode van minder inkomsten te overbruggen. Ook dient het voor het organiseren van sociale zekerheid.
Hoeveel omzet een zzp’er daadwerkelijk als netto besteedbaar inkomen overhoudt, hangt af van de hoogte van zijn totale omzet én van zijn aftrekposten. Als de onderneming over een periode van ongeveer zeven tot tien jaar niet in staat is om een structureel winstniveau te behalen, investeringen uitblijven en sociale zekerheid niet gedekt is, is de conclusie dan niet gerechtvaardigd dat de zelfstandigenaftrek de ondernemende kracht belemmert in plaats van stimuleert?
Hoofdpijndossier de hypotheekrenteaftrek
Jarenlang was de hypotheekrenteaftrek een politiek beladen dossier met voor- en tegenstanders. De aanpassing in 2013 leidde ertoe dat de rente van een lening maximaal 30 jaar aftrekbaar is. De hypotheekrenteaftrek wordt voor huizenbezitters ieder jaar met een half procentpunt verminderd vanaf de hoogste belastingschijf.
Recent las ik deze (oude) maar binnenkort vast weer zeer actuele column van Jerry Helmers waarin hij pleit voor een evenredige afbouw van de zelfstandigenaftrek in 10 jaar tijd. Dit is anno 2017 een interessante gedachtegang, temeer omdat de huidige oplossingsrichtingen enkel en alleen gaan over inkomensondersteuning, verzekeringen en pensioenen waaraan zzp’ers (al dan niet) verplicht moeten deelnemen.
Beperkte versobering als ruilmiddel voor verzekerd zijn?
We hebben in Nederland een basisverzekering tegen ziektekosten, een Wet Langdurige Zorg en een Algemene Ouderdomswet waar iedere Nederlander verplicht premies voor betaalt, inkomensonafhankelijk, ongeacht arbeidsvorm.
Er is én wordt veel gediscussieerd over de vraag of zzp’ers zich collectief moeten of kunnen laten verzekeren. Een oplossingsrichting is dat deze verzekering bekostigd wordt uit een (beperkte) versobering van de ondernemersfaciliteiten in ruil voor een fiscaal aftrekbare premie met een dekking ergens tussen bijstand en de WIA in.
Zou dit een vorm van moderne solidariteit kunnen zijn? De zzp’er krijgt de tijd om over een bestendige periode van zo’n zeven tot tien jaar een bloeiend bedrijf op te zetten. Daarbij kunnen alle werkende Nederlanders bij tegenspoed terugvallen op een voor ieder gelijke solide basis.
Dit laat tegelijk ook ruimte voor keuzevrijheid (loondienst of ondernemerschap) én eigen verantwoordelijkheid. Echt hervormen vraagt om lef en aanpassingsvermogen. Laten we daarom ondernemerschap én solidariteit omarmen!
Lees meer